blessurevrij


blessurevrij 1.0

vrij van blessures; zonder blessures; niet geplaagd door blessures

Algemene voorbeelden


'De bankspelers moesten ritme opdoen', verklaarde de coach de strategie. 'Bovendien wilde ik mijn sleutelspelers blessurevrij houden en anderen vrij van gele kaarten.'

Meppeler Courant,

Alle spelers kwamen blessurevrij uit de wedstrijd.

De Standaard,

Het opbouwen en op peil houden van een goede algemene conditie is een voorwaarde om een plezierige en blessurevrije wintersportvakantie te hebben.

http://www.sidestepper.nl/,

Ondanks alle goede voornemens is het niet waarschijnlijk dat het komende jaar voor iedereen blessurevrij zal verlopen.

http://beheer.oprit.rug.nl/vandenberg/art/artikelen.html,

Daardoor kan hij, zo laat hij weten, vrijwel blessurevrij zijn sportcarrière voortzetten.

http://www.paramedisch.org/npi/

Combinatiemogelijkheden


met werkwoord


  • (niet) blessurevrij blijven
  • (niet) blessurevrij zijn

Gelukkig ben ik nu weer blessurevrij, maar ik heb de goede vorm nog niet te pakken.

Meppeler Courant,

Hij is blessurevrij, maar zijn laatste partij was eind oktober met de invallers tegen Lommel.

De Standaard,

Ook de kwantitatief beperkte Zellikkern is niet blessurevrij.

De Standaard,

Florentine Steenberghe kon door haar gebroken neus afgelopen weekeinde nog niet spelen, maar is bij WK wel weer inzetbaar. Verder bleef Nederland blessurevrij.

NRC,

Als je vertrouwen in jezelf hebt, goed traint en blessurevrij blijft, is alles mogelijk.

http://www.ad.nl/artikelen/Sport/1080625035837.html,

Het is te hopen dat de selectie zo spoedig mogelijk weer blessurevrij en volledig is.

Meppeler Courant,

met ander, nevengeschikt adjectief


  • fit en blessurevrij

Na de enorme hype die Nederland in 2000 kende heeft thai bo zich bij ons ontwikkeld tot een prima training voor iedereen die in principe fit en blessurevrij is.

http://www.yoma.nl/