kleinkind


kleinkind 1.0

kind van de zoon of dochter van iemand

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een kleinkind…

is een persoon

  • [Betrokkene] heeft diegenen van wie het een kleinkind is als grootouders; heeft een grootvader en een grootmoeder
  • [Betrekking of relatie] is het kind van de zoon of de dochter van iemand

    Algemene voorbeelden


    Mijn moeder had het enig gevonden weer eens een vrouw over de vloer te hebben en had ons tijdens de borrel quasi serieus voorgehouden dat ze niet van plan was net zoals al die andere arme grootmoeders voor de kleinkinderen op te draaien als wij later, liefst zonder lastige peuters, dure Italiaanse reizen wilden maken.

    Bulgaar in Wassenaar, Michael Eenhoorn,

    De mooie momenten van het leven: de vakanties, de kleinkinderen, een glas wijn, een concert, vrienden.

    Wereldvreemdheid, Patricia De Martelaere,

    Dat sprak hem kennelijk en ondanks alles toch wel een beetje aan, adellijke families hadden een geschiedenis, een voorvader zoals de grote Alfred Nobel, en familietradities waardoor voorouders in kleinkinderen zouden voortleven.

    Het paradijs, Anton Haakman,

    Combinatiemogelijkheden


    als subject bij een werkwoord


    • komen

    Tegen de tijd dat het laatste kind de deur uitging, kwam het eerste kleinkind.

    http://www.seniorweb.nl/nieuwstoon.asp?ArtikelID=6159,

    als object bij een werkwoord


    • een kleinkind hebben
    • een kleinkind krijgen
    • een kleinkind willen
    • kleinkinderen hebben
    • kleinkinderen krijgen
    • kleinkinderen willen

    Ze is na de oorlog met iemand anders getrouwd, heeft kinderen en nu al een eerste kleinkind gekregen, maar onkel Heini en tante Lucie hebben haar per testament hun hele bezit gelaten.

    Het onvermogen, Giovanni Peirs,

    Ze vertelde hoe ze meteen had gevoeld dat ze jou verwachtte. 'Ik werd wakker en wist: ik ben zwanger. Er was iets veranderd in mijn lichaam, alsof iemand een knopje had ingedrukt. Nou ja, dat was natuurlijk ook zo.' Ze werd een beetje rood en moest lachen. 'Ik voel het niet,' zei ik. 'Ik zie het aan je,' zei zij. 'Wat leuk. Alsof ik toch nog een kleinkind krijg.'

    Blauwbaard, Pauline Slot,

    Ik heb kleinkinderen en kan me niet met hen inlaten.

    De bondgenoot, Marcella Baete,

    'Nee,' zeiden Steven en Stephen, zo ernstig mogelijk kijkend, 'hij wil een kleinkind. Van ons. Binnen een jaar.'

    Het goddelijke monster, Tom Lanoye,

    met adjectief ervoor


    • ons enig kleinkind
    • minderjarige kleinkinderen

    De voorbije jaren vergreep hij zich in zijn huis of in de woning van zijn kinderen herhaaldelijk aan enkele van zijn minderjarige kleinkinderen, zowel jongens als meisjes.

    De Standaard,

    'Je mag niet vergeten,' zei ze, 'dat Igor ons enige kleinkind is.'

    Blanco, Peter Terrin,

    met voorzetselgroep


    Voorzetsel: van

    • een kleinkind van prinses Juliana en prins Bernhard senior
    • kleinkinderen van Kees

    Toen Bernhards broer Maurits in 1998 huwde met Marilène van den Broek, zond de NOS beide gebeurtenissen uit met het argument dat dit het éérste huwelijk was van een kleinkind van prinses Juliana en prins Bernhard senior.

    Het Parool,

    Ze zijn kleinkinderen van Kees – struise volwassenen die over het pad van brokjes witte natuursteen lopen.

    't Is zo weer nacht, Joyce Roodnat,

    in voorzetselgroep


    • schatten van kleinkinderen

    Ik ben de trotse Opa van drie schatten van kleinkinderen, t.w. kleinzoon Django en kleindochter Djaya. Op 20 januari j.l. is mijn derde kleinzoon, Twan, geboren.

    http://leden.tref.nl/~lamme129/

    met telwoord ervoor


    • eerste kleinkind
    • tweede kleinkind
    • negen kleinkinderen hebben
    • mijn achttien kleinkinderen
    • de trotse opa en oma van veertien kleinkinderen

    Ja en hij heeft drie kinderen en negen kleinkinderen.

    NRC,

    In de praktijk lijkt streektaal, in tegenstelling tot vroeger toen het dialect van generatie op generatie werd overgeleverd, tegenwoordig steeds meer terrein te verliezen. 'Ik heb zelf vijf kinderen, die kunnen het nog spreken, maar m'n achttien kleinkinderen leren het al niet meer', beaamt Würsten.

    Meppeler Courant,

    Ik liep naar de woonkamer en maakte een nieuwe lijst, dit keer met babykleren voor ons eerste kleinkind.

    Kras, Peter Terrin,

    Het echtpaar heeft vijf kinderen grootgebracht en zijn verder de trotse oma en opa van veertien kleinkinderen en evenzoveel achterkleinkinderen.

    Meppeler Courant,

    Mijn moeder zal voor het kind breien, mijn vader verheugt zich op een tweede kleinkind.

    Het pistool van de rekening, Jan Willem Holsbergen,

    met bezittelijk voornaamwoord


    • mijn kleinkind
    • haar kleinkind
    • hun kleinkind
    • je kleinkind
    • ons kleinkind
    • zijn kleinkind
    • mijn kleinkinderen
    • haar kleinkinderen
    • hun kleinkinderen
    • je kleinkinderen
    • onze kleinkinderen
    • zijn kleinkinderen

    Als zijn kleinkinderen bij hem op bezoek komen, geeft hij ze de opdracht zijn neus te zoeken.

    Alle verhalen, Manon Uphoff,

    Doordat mijn stripbib zo'n keer of tien kleiner was dan die van mijn kleinkinderen vandaag, was ik aangewezen op het lezen en herlezen van steeds dezelfde verhalen.

    http://www.demorgen.be, Walter van den Broeck,

    Hij was slechts gewond geraakt in zijn dij – iets waar je je kleinkinderen over kon vertellen.

    Crisis four, Andy McNab,

    Ik sta de helft van mijn salaris af opdat het haar kleinkind en de moeder van haar kleinkind aan niets zou ontbreken, en nog ben ik de boeman, nog word ik opgesolferd met schuldgevoelens en verwijten.

    Alle verhalen, Kristien Hemmerechts,

    Ze konden erop rekenen dat het er nog op dezelfde manier zou staan wanneer hun kleinkinderen later de vakantiekiekjes zouden zien.

    Na de siësta, Paul Koeck,

    met ander, nevengeschikt substantief


    • grootouders en kleinkinderen
    • kinderen en kleinkinderen
    • kleinkinderen en achterkleinkinderen

    Deze dagen zijn voor de nomaden ook een mooie gelegenheid om eens met de hele familie inclusief grootouders en kleinkinderen te komen kijken wat er zoal nog meer gebeurt in 'de grote stad'.

    http://www.china-travel.nl/home.htm

    En indien deze generatie mensen nog kleinkinderen en achterkleinkinderen heeft en zich weet voort te planten, dan zullen onze nakomelingen in holen leven zonder het minste bewustzijn van wat ons leven heeft gevuld.

    De ark en de ratten, Erik Van Ruysbeek,

    Ik heb niet naar monseigneur De Beaulieu geluisterd die zei, als hij van Katanga teruggekomen is, 'we moeten zijn lijk de oude negers die als ze voelen dat ze doodgaan hun kinderen en kleinkinderen bij zich roepen en hun alles maar dan ook alles vertellen wat ze voelen dat ze moeten meegeven in het leven.'

    Het verdriet van België, Hugo Claus,

    Woordfamilie


    Als deel van een afleiding


    Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen


    Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen


    kleinkind 1.1

    politicus van een latere generatie met hetzelfde gedachtegoed; verre politieke erfgenaam

    Algemene voorbeelden


    Strikt genomen is op dat laatste weinig aan te merken, maar wie denkt aan de grote rol die bankiers en Adenauer-adviseurs als Abs en Pferdmenges ooit speelden bij de naoorlogse Westduitse opbouw kan de ergernis van Adenauers politieke kleinkind Kohl begrijpen.

    NRC,

    De zeilschepen die honderd jaar geleden het katoen gingen halen, geplukt door de kinderen en kleinkinderen van Elisabeth Beecher-Stowes oom Tom.

    Miniaturen, Karel Jonckheere,

    Brandts kleinkinderen zijn opgegroeid in een politieke partij die al vanaf de jaren zestig wanhopige pogingen heeft gedaan de CDU 'rechts in te halen'.

    NRC,