halsdoek


halsdoek 1.0

afbeelding

Bron: KoeppiK
( CC BY-SA 3.0 )

doek die om de hals wordt gedragen tegen de kou of voor de sier

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een halsdoek…

is een doek; is een kledingstuk; is een voorwerp

  • [Vorm] is gewoonlijk vierkant
  • [Geheel] is als historisch kledingstuk een onderdeel van het traditionele boerenkostuum
  • [Functie] dient om de hals warm te houden of voor de sier
  • [Gebruikswijze] wordt gevouwen, geknoopt of gestrikt om de hals gedragen, vaak met een punt van de doek naar beneden gericht op de rug, en werd door boeren vaak gedragen op een boerenkiel
  • [Gebruiker] wordt gedragen door mannen, vroeger in het bijzonder boeren, en vrouwen

Algemene voorbeelden


De arme man legde nauwkeurig uit waar hij voor kwam, en hij nam er zijn tijd voor, want het was warm in het vertrek van het orakel, en hij zag bovendien een vrouw die in een hoek van de kamer bezig was koffie te zetten. Hij kreeg er koek bij, en ook een halsdoek om straks beter tegen de koude bestand te zijn. De doek was hem gegeven door de oude vrouw die medelijden met hem had.

Keefman, Jan Arends,

De leden van de folkloristische vereniging, in historische kledij met boerenkiel en halsdoek, hebben het druk met het toezicht en het verzorgen van de gasten.

http://www.beeg.demon.nl/gawstrekkers/gtindex.html

Combinatiemogelijkheden


als object bij een werkwoord


  • een halsdoek dragen

Hij droeg een rode zijden halsdoek met witte bolletjes.

De dieven zijn al gaan slapen, Leo Pleysier,

Woordfamilie


Als deel van een afleiding


Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen