Duitstalige


Duitstalige 1.0

iemand die Duitstalig is; iemand die het Duits als moedertaal heeft

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een Duitstalige…

is een persoon

  • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] spreekt Duits als moedertaal

    Algemene voorbeelden


    "Moet ik nu blij of ongelukkig zijn?", twijfelt de enige Duitstalige binnen de Belgische selectie.

    De Standaard,

    Josepf Maraîte, de minister-president van de Duitstaligen, is een enthousiast Belg en Europeaan, maar zijn gemeenschapsregering heeft alleen bevoegdheid over 'personen', niet over ruimtelijke ordening.

    De Standaard,

    In het tiental Europese scholen werkt een 70-tal Vlamingen, een 80-tal Franstaligen en enkele Duitstaligen.

    De Standaard,

    Combinatiemogelijkheden


    met ander, nevengeschikt substantief


    • Franstaligen en Duitstaligen

    De ANS zal in de toekomst bovendien nakomelingen krijgen in de vorm van Nederlandse grammatica's voor Frans- en Duitstaligen: efficiënte hulpmiddelen voor het onderwijs Nederlands als vreemde taal.

    http://www.taalunie.org/_/publicaties/default.html