achteloos


achteloos 1.0

zonder aandacht, oplettendheid of zorg te besteden aan zijn handelingen; zonder aandacht; aandachtsloos

Algemene voorbeelden


Een jongen had de bal vlak voor haar neus opgevangen en met een achteloos gebaar naar haar gegooid.

Alle verhalen, Kristien Hemmerechts,

Omdat hij geen belangstelling had voor de loterij had hij het lot achteloos in zijn broekzak gestoken.

De Standaard,

Combinatiemogelijkheden


met substantief


  • een achteloos gebaar
  • een achteloze manier
  • een achteloze toon

'Waar is de oude?' 'In de tuin,' antwoordde ze verdrietig. 'Dood?' 'Ik denk het wel. Hij ligt daar al sinds vanmiddag. Je had me niet verteld dat hij zo lief was.' 'Melchior Bohr was een asociale vrek,' bitste Olaf. 'Je hebt de mensen uit het dorp een grote dienst gewezen.' 'Toch vind ik het jammer,' mijmerde Doema. Olaf maakte een achteloos gebaar en beende naar de tuin.

Wellust, Pieter Aspe,

Hij onderstreept zijn woorden soms met een achteloos gebaar van zijn linkerarm.

Meppeler Courant,

Ze maakte met haar tong haar lippen nat, waarna ze er even op beet en als ze merkte dat ik het zag, sloeg ze haar lange wimpers neer en gooide met een achteloos gebaar haar melkboerenhondeharen vlechten over haar schouders.

NRC,

'Erg moe?' 'Waarom vraag je dat?' Hij wist waarom ze het vroeg. Hij voelde het aan de manier waarop ze zich bewoog, hij wist het aan de zogezegd achteloze manier waarop ze hem telkens weer aanraakte, aan het lacherige in haar stem.

Vliegen in een spinnenweb, Fernand Auwera,

Ze zegt nee, maar op een achteloze toon alsof ze het van een vel papier opleest.

Cherry, Mary Karr,

met werkwoord


  • achteloos opzijschuiven
  • achteloos voorbijgaan aan
  • achteloos voorbijlopen

Beneden in de hal, precies voor de deur, lag een stukje karton. Er ligt wel meer rotzooi in de hal, er slaapt weleens een dakloze, en ik wilde het al achteloos opzij schuiven toen ik zag dat er iets op geschreven stond. Ik bukte me. 'Voor de heer R. Mehlman,' las ik. 'Belt u a.u.b. 212-5739653.'

Fantoompijn, Arnon Grunberg,

Velen gaan achteloos voorbij aan de kleine lettertjes van de lijst regeringsbeslissingen die over het land wordt uitgestort na begrotingsconclaven zoals er een op Hertoginnedal aan de gang is.

De Standaard,

Een beetje onzeker ging ik de winkel binnen, waar ik al zo vaak achteloos voorbij was gelopen.

Op toernee met Leopold Sondag, Ward Ruyslinck,

Mensen liepen me achteloos voorbij, terwijl me een gevoel van paniek overviel.

De bondgenoot, Marcella Baete,

met bijwoord


  • bijna achteloos
  • haast achteloos
  • schijnbaar achteloos

De laconieke, rustige, bijna achteloze conversatietoon van De Cock miste zijn uitwerking niet.

De Cock en de dode harlekijn, Appie Baantjer,

En nu luister ik naar de haast achteloze lyriek van zijn elektrische gitaar en zijn fluisterstem.

The Big Hiccup; Vierde brief aan Willem-Alexander, Jan Kostwinder,

Hij maakte van de huisleraar een schijnbaar achteloze, maar bijna wijze man met een goed verstopte dosis wanhoop op de achtergrond.

Meppeler Courant,

met ander, nevengeschikt adjectief


  • achteloos en onverschillig

Zelfs de rijken die het zich toch zouden kunnen veroorloven "uitvoerig" te sterven, beginnen volgens de dichter achteloos en onverschillig te worden.

De Standaard,

overig


  • zo achteloos mogelijk

'Hulp nodig?' vroeg ik zo achteloos mogelijk.

Eten met Emma, Herman Koch,

Woordfamilie


Als deel van een afleiding