achterkleinkind 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een achterkleinkind…
is een kind; is een persoon
- [Toepassingsgebied of bereik] is een kind van een kleinkind van iemand; is een zoon of dochter van een kleinzoon of kleindochter
Algemene voorbeelden
Nu we toch allemaal bij elkaar zijn, zei mijn vader, mogen ook de achterkleinkinderen niet ontbreken.
Johanna Koeling, die twee kinderen heeft en sinds kort de trotse oma is van een achterkleinkind, is geboren in Wijster en verhuisde na haar trouwen naar Dwingeloo.
Combinatiemogelijkheden
met bezittelijk voornaamwoord
- mijn achterkleinkind
- je achterkleinkind
- jouw achterkleinkind
- zijn achterkleinkind
- haar achterkleinkind
- onze achterkleinkind
- jullie achterkleinkind
- hun achterkleinkind
- mijn achterkleinkinderen
- je achterkleinkinderen
- jouw achterkleinkinderen
- zijn achterkleinkinderen
- haar achterkleinkinderen
- onze achterkleinkinderen
- jullie achterkleinkinderen
- hun achterkleinkinderen
Een vakantie in de Dietse provincie betekent [...] in zekere zin een reis maken in de tijd, we zetten een stap terug en komen plotseling in de vijftiende eeuw terecht [...]. Maar voor de toerist die eens wat anders wil, heeft primitiviteit nu eenmaal iets pittoresks en vandaag kan hij die reis naar de vijftiende eeuw nog maken, maar zijn achterkleinkinderen misschien niet meer.
Een Hollandse man betekende altijd hoop, wat hij ook van je wilde. Een buitenkans, ondanks zichzelf. En die geschiedenis is nu ook de mijne. De naamloze slavin, die op deze manier de moeder van mijn geslacht werd, kreeg na een paar jaar, als een heuse weduwe, de onderscheiding die haar verkrachter had verdiend door ergens ver weg te sneuvelen. Toen nu haar achterkleinkind, mijn eigen grootmoeder, hoorde dat ik naar Holland zou gaan, riep ze me bij zich.
Sinds Arantxa een vaste vriend heeft en miljoenen genoeg om zelfs haar achterkleinkinderen een siëstabestaan te garanderen, wordt Sanchez onverwacht veel en vroeg geklopt. Na de knappe Wimbledonfinale 1995 tegen Graf, verloor Arantxa drie keer in de eerste of tweede ronde.
Vandaag, veertig jaren later hebben de eerste-generatie-migranten hun kinderen en kleinkinderen - sommigen zelfs al hun achterkleinkinderen - hier zien groot worden.
Ik vroeg me soms af of het prettig zou zijn honderdvijftig jaar oud te worden, lichamelijk en geestelijk gezond te blijven. Maar wat zou er, behalve de herinneringen, nog overblijven? Je kinderen zijn gestorven, je kleinkinderen eveneens, tenzij ze honderd jaar werden, je achterkleinkinderen kennen je niet meer, vrienden blijven je niet.
Wat is nu belangrijk? Banen, ouders of personeel? Ik dacht dat het onze kleuters (nu mijn achterkleinkinderen) waren. Wat doet het ertoe 2,5 jaar of 3 jaar voor de kleuter? Die heeft geen stem in de discussie. Die verlangt naar geborgenheid, liefst bij pa en ma. En dit moet wijken voor egoïsme en voor een begroting inzake onderwijs.
Het verzamelen van cultuurproducten uit het verleden heeft op zich al zin: wat waarde had voor onze voorouders bewaren we in de hoop dat het ooit voor onze achterkleinkinderen iets zal betekenen.
met telwoord ervoor
We zijn er toen allemaal maar heengegaan, de kinderen, de behuwd- en de kleinkinderen. De twee achterkleinkinderen die er toen al waren, moesten ook naar het feest worden meegebracht.
Acht kinderen mochten ze ontvangen, een familie die uitgroeide tot 38 kleinkinderen en meer dan 100 achterkleinkinderen.
Haar leven staat in het teken van jong en oud: haar vriendinnen en haar familie: negen kinderen, 38 kleinkinderen en dertien achterkleinkinderen.
met ander, nevengeschikt substantief
- kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen
- kinderen, kleinkinderen of achterkleinkinderen
- kleinkinderen en achterkleinkinderen
Hun 65 jarige huwelijksfeest dat donderdag in kleine kring gevierd met de gezinnen van hun 2 kinderen, 2 kleinkinderen en 3 achterkleinkinderen.
De polishouders kunnen hun polis niet afkopen en moeten wel mee blijven spelen. Als zij zelf het maximale prijzengeld niet binnenhalen, dan zijn het wel hun kinderen, kleinkinderen, of achterkleinkinderen.
Het paar overleefde hun 3 kinderen, ze hebben 4 kleinkinderen en 6 achterkleinkinderen.
De kleinkinderen en de achterkleinkinderen van de rentmeester wilden er zich eens van komen vergewissen of de fabelachtige verhalen van hun ouders en grootouders over het paradijsachtige Pulle wel met de waarheid strookten.