A - Als bijvoeglijk naamwoord
affirmatief 1.0
((vooral) in België)
Algemene voorbeelden
Hij drinkt van zijn glas, zeker om tijd te winnen, maar als hij het weer neergezet heeft, ziet hij er merkwaardig kalm uit. En dan praat hij ook rustig, maar affirmatief: "Ik heb tegen Nora met geen woord gerept over jouw verhouding."
Het pre-socratische goede, dat zich als een overdadige, affirmatieve daadkracht van de voorname mens toont, getuigt nog van de volheid van zijn 'wil' en drukt zich uit als een onomstreden waarde, dat wil zeggen: als macht.
Combinatiemogelijkheden
met substantief
- een affirmatieve houding
De geboorte van de tragedie is dus niet die tussen het apollinische en het dionysische, maar die tussen Dionysos en Socrates. Een grootse, affirmatieve houding - een voorname of herenmoraal - die eigen was aan de jonge Griekse cultuur, gaat ten onder.
met bijwoord
- vrij affirmatief
Het Ecolo-kamerlid zei vrij affirmatief dat politiemensen die valse verklaringen aflegden, door het gerecht worden vervolgd.
met werkwoord
- affirmatief antwoorden
Vanuit de geschiedenis van het kerkelijk huwelijk en de traditie en praktijken van de Oosterse Kerken zou men niet anders dan affirmatief kunnen antwoorden.
affirmatief 1.1
((vooral) in België)
Algemene voorbeelden
'Okay, eerste wachtmeester. Nog iets. Aan wie moet gij normaal rapport uitbrengen?' 'Aan de officier s2 van de mobiele groep, commandant.' 'Kapitein Bourguignon?' vroeg hij perplex. 'Affirmatief, commandant, maar die is met verlof.'
'Onze stagiair in de States?' 'Affirmatief, kolonel.'
'Mag ik boeken meenemen om in de cel te lezen?' 'Affirmatief, maar maak het kort.'
'Ik heb gedaan wat je me vroeg. Niet bijzonder, maar toch één ding dat ik liever niet aan de glasvezels toevertrouw. Dus je kunt beter hierheen komen, want ik kan niet weg. En met hier bedoel ik waar ik nu ben.' 'Affirmatief,' zei de Commissaris en kon daarbij een grinnik niet onderdrukken.
'Is het werkelijk dringend?' 'Affirmatief.'
Hij hoorde nog net dat aan de andere kant opnieuw 'affirmatief' werd gezegd.
B - Als zelfstandig naamwoord
affirmatief 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een affirmatief…
is een uiting
Algemene voorbeelden
'Als Sartre zegt, de mens is op de wereld gegooid, hij is alleen, er is geen God, wij zijn verantwoordelijk voor wat we zijn, wat we doen, dan zeg ik ja.' Het affirmatief schalde door het bos.