aldoor


aldoor 1.0

steeds maar weer; aanhoudend; voortdurend

Algemene voorbeelden


Sommige mensen hebben aldoor het gevoel dat ze moeten plassen.

http://home.tiscali.be/jantje/index.html

De rijp gaf de doorslag. Een zaterdag begin december '89, en de natuur had met het oog op Kerstmis alle bomen van de Veluwe zorgvuldig zilverwit gespoten. Een sprookje. Hier had ik met mijn sleetse, steedse ziel aldoor naar verlangd.

Engelenplaque, A.F.Th. van der Heijden,

Ook in zakendoen is vertrouwen een belangrijk element. Jammer genoeg stellen we vast dat 'vertrouwen' meer en meer erodeert. Daartegenover staat de juridisering van de maatschappij, die zich aldoor verder zet.

http://www.jansteverlynck.be/parl/Persberichten/KMOlunch060603.htm,

Volgens ons stond hij scheef van de drank. Je kon het aan zijn gezicht zien en aan zijn adem ruiken. Hij sprak met zinnen zonder werkwoorden erin, zodat niemand hem begreep, en krabde aldoor waar het jeukte.

Broere, Bart Moeyaert,

Een goede vriend en collega was aldoor maar bezig om mij "op de computer" te krijgen en uiteindelijk is hem dat toch gelukt.

http://home.wxs.nl/~elvo/

Ze praatte met een of andere hardhorige journalist, want het volume van haar stem zwol aldoor.

Requiem voor de geitenmelker, Robin Hannelore,

Aldoor vlugger ging ik fietsen en de wind woei de tranen uit mijn ogen.

De lange geboorte, Lut Ureel,

Deze opleiding is initieel bedoeld,wat betekent dat toekomstige leraars zich in hun job aldoor zullen moeten bijscholen.

http://www.ugent.be/nl/studiekiezers/opl/oplINV/broch/nl/studiekiezers/opl/oplINV/brochPDF/14psycho

Haar ogen waren gezwollen, haar neus zag vuurrood, en haar kin bibberde aldoor.

Een lichtgevoelige jongen, Walter van den Broeck,

Als je schrijft, moet je aldoor je hoofd erbij hebben, je weet waar je heen moet.

Meppeler Courant,