allervriendelijkst


allervriendelijkst 1.0

buitengewoon vriendelijk; op een manier die niet vriendelijker kan

Algemene voorbeelden


De toon van Suzes brief was allervriendelijkst. Zij dankte mij voor het uitvoerige schrijven en prees mij om mijn aanhouden.

Verleidingen, Rudolf Geel,

De heer die ons te woord stond was kalend, had een buikje, droeg een spijkerpak en een trui, ontving ons allervriendelijkst en zei dat hij eens zou kijken.

De doosjesvuller en andere vondsten, Janwillem van de Wetering,

Hij was een allervriendelijkste man die opgewekte foto's maakte en, tot zijn eigen nadeel, het leven niet alleen als hij fotografeerde altijd van de zonnige kant bekeek (met behulp van een elektronenflitser), maar ook als hij zaken deed.

Boze brieven van Bijkaart, W.F. Hermans,

Combinatiemogelijkheden


in voorzetselgroep


  • op allervriendelijkste toon

Het valt niet mee om eerst op allervriendelijkste toon te horen dat je een kans maakt, de eigenaar van de zaak al lang op zoek is naar iemand in jouw situatie, iemand die voor een paar uur per dag serveert, afwast, les petits souliers, quoi; en daarna, als je voor de derde of vierde keer langskomt, het deksel op je neus te krijgen met gemekker over hoge werkloosheid, dat ze last zouden krijgen met de buurt als ze een buitenlander aannamen en geen Fransman, of, geslepener, gemener, bemerkingen te krijgen over je taalbeheersing.

De Oceanen, Jan Roets,