ambulancier


ambulancier 1.0

((vooral) in België)

iemand die op een ambulance werkt; medewerker op een ambulance; ambulancemedewerker; ook: het beroep van ambulancier

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een ambulancier…

is een persoon

  • [Toepassingsgebied of bereik] werkt op een ambulance

    Algemene voorbeelden


    Ook de ambulancier die ons van Zeebrugge naar het Sint-Jansziekenhuis voerde, werd een stuk familie.

    De Standaard,

    Ter illustratie toonde men beelden van stamgasten die door ambulanciers van de vlammende kroeg naar een ziekenwagen werden gesleept.

    Uitgeverij Guggenheimer, Herman Brusselmans,

    De ambulanciers schoven op hun gemak de draagberrie uit de wagen en ze sloegen een praatje met de politiemannen die op de spoorwegberm stonden te geeuwen.

    Rolex Explorer; Nachttrein, Luc Hanegreefs,

    Combinatiemogelijkheden


    met substantief ervoor


    • een team ambulanciers

    De reanimatiewagens behoren tot de grote middelen van de dringende medische hulp. Ze verzekeren het deskundig ophalen en vervoeren van zieken en gewonden naar een ziekenhuis. Deze voertuigen worden permanent bemand door een team ambulanciers en door een medisch team (dokter en verpleegkundig personeel) van de centra voor dringende geneeskundige hulpverlening.

    http://www.siamu.irisnet.be/Nederlands/accueil_nl.htm

    Woordfamilie


    Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen


    Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen