anno toen


anno toen 1.0

vroeger; in het verleden

Algemene voorbeelden


Niets veranderd dus, bij 'het parool': vriendjes, collega's, familieleden, - net als tien jaar geleden, alleen zijn het nu àndere vriendjes, collega's en familieleden. En óók nog hield Peter Andriesse zijn laaiende fakkel: bij de 'raster'-stroming anno toen, door hem de nieuwe wartaal genoemd.

De bierkaai. Kladboek 2, Jeroen Brouwers,