baanvast 1.0
(transport, verkeer en reizen; (vooral) in België)
Algemene voorbeelden
De Renault bleek niet meer baanvast, hij ging slippen in de bochten, en wanneer Harry op rechte wegen reed, moest hij het stuur stevig vasthouden om te vermijden dat hij de auto de berm in zou rijden.
Ik zou toch voor winterbanden kiezen, als ik u was. Die zijn baanvaster in dit weer.
Vanaf 1970 tot 2005 motorijder bij de Bijzondere Wegpolitie van de Rijkswacht. Tot 1979 was deze uitgerust met de Harley Davidson 1200 Electra Glide. Een zware lompe moto welke veel defekt was en onbetrouwbare mekaniek had. Niet baanvast, traag, lui en slechte remmen. Met deze moto meer dan mij lief was onderuit gegaan. Ik vond hem echter wel mooi.
Woordfamilie
Als deel van een afleiding
baanvast 1.1
((vooral) in België)
Betekenisbetrekking
Betrokken betekenissen | 1.0 : 1.1 |
---|
Algemene voorbeelden
Vier jaar na het debacle van '92, zit Coulier Transport weer baanvast op de goede weg.
Zin in een baanvaste relatie met uw klanten en prospecten?
baanvast 2.0
Algemene voorbeelden
Van de mensen die in de publieke sector werken, blijken de werkers in de Zorg en Welzijnsector het meest baanvast te zijn. Een op de vier medewerkers geeft aan nooit of slechts een keer van baan te zijn gewisseld.