babbelen en babbelen 1.0
continu babbelen; babbelen zonder dat er een eind aan lijkt te komen; blijven babbelen
Algemene voorbeelden
En terwijl ze babbelt en babbelt en als een toneelspeler opgaat in haar eigen drukte, merkt ze niet dat we geregeld afdwalen, er zowaar nog in slagen om af en toe in de warme slipstream van haar geratel weg te dommelen.
Ze wou alles weten. Françoise babbelde en babbelde. De clown van de klas.