A - Als zelfstandig naamwoord
baksis 1.0
((vooral) in Suriname)
iets wat meer dan afgesproken is gegeven of gekregen wordt; extraatje; toegift
Semagram (extra betekenisinformatie)
Baksis…
is een gift
Algemene voorbeelden
Op de terugweg vangt Chailesh bij wijze van baksis (toegift) nog even een kleine kaaiman voor ons.
Combinatiemogelijkheden
voorafgegaan door als
- als baksis
In mijn tijd kreeg je een smoelklap zodat je tegen die muur opvloog, met onbeschoftheid! En als je moeder kwam, dan kreeg je een pak slaag als baksis!
B - Als bijvoeglijk naamwoord
baksis 1.0
((vooral) in Suriname)
boven het afgesprokene; gratis; extra
Combinatiemogelijkheden
met werkwoord
- iets baksis krijgen
Maarten kocht bacoven voor zichzelf en sinasappelen voor oma; hij kreeg een aantal baksis (gratis).
- baksis varen
De Surinaamse 'healingboot' vaart en swingt 's avonds nog uren baksis op de grachten.