bankroetier


bankroetier 1.0

iemand die failliet gaat of failliet is gegaan

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een bankroetier…

is een persoon; is een levend wezen; is een wezen

  • [Toestand algemeen] verkeert in staat van faillisement en kan zijn geldelijke verplichtingen niet meer nakomen
  • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] heeft een eigen zaak

    Algemene voorbeelden


    "Ondernemers, zakenlieden en particulieren zinken steeds verder weg in hun schulden, elke week hangt wel een of andere werkloze of bankroetier zich op, het analfabetisme heeft al een kwart van de bevolking in zijn greep, en het einde van de gestaag voortschrijdende verpaupering is nergens in zicht."

    De Standaard,

    Combinatiemogelijkheden


    met adjectief ervoor


    • een frauduleus bankroetier
    • een frauduleuze bankroetier

    "Drie anderen zijn geschorst in afwachting van de uitkomsten van onderzoek naar mogelijk corruptief gedrag.'' Is dat iets anders dan corrupt gedrag? "Daarom bestaat de kans dat ook B. als frauduleus bankroetier kan worden opgepakt."

    NRC,

    In 1879 wierp de ophefmakende affaire rond de frauduleuze bankroetier L. Pincoffs een ernstige smet op de goede naam van zijn familie. Kerdijks oom Henry - de zwager en zakenpartner van Pincoff - moest daarbij het gelag betalen in de vorm van twee jaar gevangenschap, terwijl zijn vader zware financiële verliezen leed.

    http://www.inghist.nl/Onderzoek/Projecten/BWN/lemmata/bwn5/polak_ke