bankshop 1.0
(business, economie en financiën; neologisme)
meestal vrij groot, modern ingericht bankfiliaal dat vooral gericht is op het verlenen
van service, waar klanten gemakkelijk, als in een winkel, kunnen binnenstappen en
ook zelf hun bankzaken op een laagdrempelige wijze snel en efficiënt kunnen regelen
of laten regelen
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een bankshop…
is een bank; is een bedrijf; is een organisatie
- [Functie] is vooral gericht op het verlenen van service en is ook opgezet om de klant zelf, in een winkelachtige omgeving, zijn bankzaken te laten regelen
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is een groot bankfiliaal uitgerust met moderne apparatuur en is meestal opgezet als een soort winkel waar men snel en efficiënt wordt geholpen en ook zelf snel bankzaken kan regelen
Algemene voorbeelden
ABN AMRO introduceert de bankshop: bankkantoren 'nieuwe stijl' waar klanten in een moderne omgeving zien en horen wat ABN AMRO voor hen kan betekenen. "Het nieuwe salesconcept van ABN AMRO bank heeft het transformeren van het traditioneel bankfiliaal naar bankshop noodzakelijk gemaakt."
In plaats van loketmedewerkers treft de klant in de bankshop een hostess, die de klant wegwijs maakt in de techniek.
Etymologie
Aard herkomst | inheems woord |
---|---|
Vroegste datering | 2001 |
Periode opkomst | 2001 |