bashing 1.0
(neologisme)
het hevig bekritiseren van iets of iemand, vaak op een ongepaste of onnodig harde
manier; het zeer sterk belachelijk maken van iemand of iets
Vooral als eerste lid in samenstellingen.
Semagram (extra betekenisinformatie)
Bashing…
is een activiteit
Algemene voorbeelden
De bashing is volgens mij meer gericht op de gekleurde berichtgeving hier, die uitgesproken pro-PS3 is, niks met games of met boeiende games-gerelateerde zaken te maken heeft, en meestal dusdanig verdraaid en eenzijdig belicht is dat het gewoon nergens meer op slaat. Onnozele PS3-fanboy posts zou je hooguit in de reacties terug verwachten en niet in editor posts.
Een strijdbare stemming, een 'aan iedereen lak hebben'-stemming, een durfstemming wordt node gemist. Onfatsoen is sexy. Bashing is sexy.
Woordfamilie
Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen
- agribashing
- allochtonenbashing
- Amerikabashing
- bankbashing
- bedrijfswagenbashing
- bedrijvenbashing
- Belgiëbashing
- Brinkmanbashing
- Brusselbashing
- CDA-bashing
- christenbashing
- elitebashing
- Europabashing
- farmabashing
- gaybashing
- heterobashing
- holebibashing
- homobashing
- internetbashing
- islambashing
- Israëlbashing
- kerkbashing
- linksbashing
- malebashing
- manbashing
- mediabashing
- ministerbashing
- NS-bashing
- N-VA-bashing
- OM-bashing
- onlinebashing
- pausbashing
- pedobashing
- politiebashing
- PvdA-bashing
- PVV-bashing
- queerbashing
- Shellbashing
- Trumpbashing
- vakbondbashing
- VN-bashing
- vrouwenbashing
- wokebashing
- zelfbashing
- zzp-bashing
Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen
Overige woordfamilieleden
Etymologie
Aard herkomst | leenwoord |
---|---|
Vroegste datering | 2000 |
Brontaal | Engels |
Vorm in brontaal | bashing |
Betekenis in brontaal | idem |