bierglas


bierglas 1.0

afbeelding

Bron: M.M. Minderhoud
( CC BY-SA 3.0 )

glas voor het drinken van bier, dat voor het drinken van pils meestal relatief hoog en vrij smal is en voor het drinken van speciaalbier vaak per biersoort een specifieke vorm heeft; glas om bier uit te drinken

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een bierglas…

is een glas; is een gebruiksvoorwerp

  • [Vorm] is voor het drinken van pils over het algemeen relatief hoog en vrij smal; heeft voor het drinken van speciaalbier vaak per biersoort een specifieke vorm
  • [Materiaal] is gemaakt van glas; is ook wel gemaakt van plastic
  • [Functie] dient om bier uit te drinken
  • [Overige] wordt bij vechtpartijen soms gebruikt als wapen door de bovenkant kapot te tikken en het restant dan als steekwapen te gebruiken

Hoofdsemagram: glas


Algemene voorbeelden


Ze gaf een woedende zet tegen zijn bierglas, zodat het bier over het tafellaken spatte.

Het Bureau. Dl. 6: Afgang, J.J. Voskuil,

Simon schonk de bierglazen weer vol en ze proostten en toen draaide ze zich om naar het raam.

Een hete ijssalon, Heere Heeresma,

Met open mond kijkt Snetlage zijn vriend aan. Vervolgens weet hij niets beter te doen dan zijn bierglas leeg te drinken.

Dossier vrouwenhandel, Ed van Eeden,

Gemeten werd er in zijn tijd niets. Geen vet, geen hartslag, geen conditie. Alleen de schuimkraag in het bierglas moest twee vingers dik zijn.

Meppeler Courant,

Combinatiemogelijkheden


met adjectief ervoor


  • een halfvol bierglas
  • een leeg bierglas
  • een vol bierglas
  • lege bierglazen
  • volle bierglazen

'Wat wil je drinken?' vroeg hij terwijl hij zijn eigen halfvolle bierglas op de tafel zette.

Niet doen Agnes, Peter van Straaten,

Voor mijn trouwste klant staat een leeg bierglas. Ik ga voor hem staan en neem het traag van de bar weg.

Sluitingstijd, Vincent Neyt,

Eén zomer had Lin nodig om ze te leren kennen, op de caféterrassen aan de gracht, waar obers de lege bierglazen in elkaar schoven tot er een slurf van glazen op hun schouder lag.

Hokwerda's kind, Oek de Jong,

Het mannetje met de streepjesbroek aan stapte naar de bar en stak uitnodigend zijn hand uit naar de caféhouder, die de kop van een vol bierglas afschuimde.

Het woeden der gehele wereld, Maarten 't Hart,

Hij was opgestaan en wilde hem met beide handen op zijn stoel drukken, maar zijn bewegingen waren te woest en te ongecoördineerd, zodat hij met zijn machtige arm de volle bierglazen van tafel stootte, rechtstreeks in Agnes' schoot.

Niet doen Agnes, Peter van Straaten,

  • een kapot bierglas
  • kapotte bierglazen

Hierbij was ook sprake van het uitlokken van een ruzie waarbij het slachtoffer in de daaropvolgende vechtpartij met een kapot bierglas in de nek werd gestoken.

Meppeler Courant,

Ze lachte even maar keek toen hoofdschuddend naar de kapotte bierglazen en het vieze water.

Een lichtgevoelige jongen, Walter van den Broeck,

  • een speciaal bierglas
  • speciale bierglazen

Een brouwer bracht een set van speciale bierglazen uit.

De Standaard,

met adjectivisch voltooid deelwoord


  • een gebroken bierglas
  • een kapotgeslagen bierglas

Sommigen grepen elkaar al vast, trachtten kapotgeslagen bierglazen in elkaars oog te duwen, de slingers, hoe vrolijk en feestelijk ook, kregen opdonder na opdonder en sliertten hier en daar al over de vloer.

Een weekend in Oostende, Willem Brakman,

Op de vloer lagen stijfdroge koffiefilters, lege drankpakken, gedeukte blikken, de inhoud van asbakken, slijmerige condooms, een gebroken bierglas, een Spaans stripboek, oude kranten, onbenoembare vuilnis.

Ver van huis, Jaap van Peperstraten,

met adjectief erachter


  • een bierglas vol wodka
  • een bierglas vol water

Ze schonk een bierglas vol vodka, hing er een theezakje in en liet het geheel even trekken.

Uitgeverij Guggenheimer, Herman Brusselmans,

Hij gaf haar een groot bierglas vol water.

Dovemansoren, Rinus Ferdinandusse,

met voorzetselgroep


Voorzetsel: met

  • een bierglas met vieux

Van de week had ik hier een meisje dat een paar bierglazen met vieux op had.

Het Parool,

met substantief ervoor


  • een stapel bierglazen

Een van de jongens knikt dat ik gelijk heb als ik hem klem praat in een hoek, maar ondertussen hebben de anderen een stapel bierglazen aan diggelen gegooid.

De schaamte voorbij, Anja Meulenbelt,

met substantief erachter


  • een bierglas jenever
  • een bierglas likeur

Ze gingen zitten en Suzanne begon te tappen. Zijn verloofde zei herhaaldelijk 'Nee! Nee!' maar ze kreeg een bierglas likeur.

Een hete ijssalon, Heere Heeresma,

Voor wat die seniliteit van grootvader betreft, antwoordde ik na enig nadenken, moet ik opmerken dat ik hem na het achteroverslaan van een vol bierglas jenever nog nooit zo nuchter heb horen praten.

De wekker, André Janssens,

Woordfamilie


Als deel van een afleiding