bijlegfuif 1.0
((vooral) in Suriname)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een bijlegfuif…
is een feest
Algemene voorbeelden
Het was hier toen mode dat er huisfeestjes werden georganiseerd, waar een ieder in geld of in natura aan bijdroeg. Dus we vroegen een van die leuke, jonge, noordelijke leraresjes of ze mee wilde doen met onze 'bijlegfuif'. Ze keek ons verbaasd aan. "Wat is dat voor iets?" vroeg ze. Na onze uitleg zei ze: "Ow, een Dutch party. Ja, ik doe mee." Wij nu hoogst verbaasd. Een O.H. (Originele Hollandse) gebruikte een onvervalst Engels woord waarmee een oer-Hollandse neiging werd aangeduid. En wij in den kolonie maakten daar een steengoed Hollands woord voor!
De eerste Nederlandse woorden bereikten Zuid-Afrika, Suriname en de Antillen tijdens de koloniale periode, toen Nederlanders van allerlei rangen en standen met hun eigen dialect en taalgebruik overzeese gebieden beheersten. Van daaruit ontwikkelden de diverse talen zich vanzelf met opmerkelijke woorden: trompoppie (majorette), baaibroek (zwembroek), moltrein (metro), regkom (in orde komen), bijlegfuif (American party), buitenvrouw (maîtresse), vleesbroodje (saucijzenbroodje).
Toen mijn broers en zussen op de middelbareschool zaten (in Suriname) werden er door hun en klasgenoten feestjes georganiseerd. Maar aangezien in die tijd je als scholier niet veel geld had vroeg je als organisator iedereen iets mee te nemen, of een bijdrage te leveren voor de DJ of band. (American Party idee). En dat werden vroeger bijlegfuiven genoemd (iedereen legt iets bij). Van te voren werden mensen uitgenodigd en kwam op een lijstje te staan wat zij meenamen. En als je alles had kon het feest beginnen.