bijou 1.0
Algemene voorbeelden
Haar vader ging trouwen. Hij had het voor haar verzwegen. Zelfs toen hij haar de dozen was komen brengen met huisraad, speelgoed, kleren, bijous, dia's, de diaprojector en de mappen met haar kindertekeningen.
Nora is kwaad omdat ik mijn ringen en broches naar Foquet de juwelier op de markt gebracht heb, maar ik kon onze Florent toch niet laten weggaan zonder centen, het is al wreed genoeg dat hij in Engeland zit, moet hij daarbij nog verhongeren ook? "Wij hebben recht op die bijous," zegt Mona, "'t moet gelijk verdeeld worden!"
bijou 1.1
Betekenisbetrekking
Betrokken betekenissen | 1.0 : 1.1 |
---|
Algemene voorbeelden
Ik herinner hier aan een werkje, een bijou dat ik heb geschreven, getiteld De afhangende hand. Grote aandacht is daarin geschonken aan het profileren van het aderspel op de handrug, een erotisch signaal, iets voor de kenner.
bijou 1.2
Betekenisbetrekking
Betrokken betekenissen | 1.0 : 1.2 |
---|
Combinatiemogelijkheden
met voorzetselgroep
Voorzetsel: van
- een bijou van een cliënte
Juffrouw Veegaete, zei de grootmoeder, is een bijou van een cliënte. "Daar hebt ge nu nooit eens last mee."