blieven 1.0
(informeel)
Algemene voorbeelden
Nathan was kieskeurig. Hij bliefde geen lof en lustte geen spruitjes. Hij kokhalsde van andijvie. Vis vond hij vies, vlees vond hij eng.
Paddestoelen? Zelfs de konijnen blieven ze niet.
Daar moest een glaasje op gedronken worden. Bonkjes liet zich overhalen. En ook Mieke-Kee en Gerrit die even later, gezonde blossen op hun konen, binnenkwamen bliefden er wel eentje.
blieven 1.1
(informeel)
Betekenisbetrekking
Betrokken betekenissen | 1.0 : 1.1 |
---|
Algemene voorbeelden
Deze vijf mensen vinden dat iemand die zij om puur persoonlijke, uiteenlopende motieven haten, iemand wiens stukjes zij niet blieven, opgesloten moet worden, zogenaamd wegens majesteitsschennis.
blieven 2.0
(informeel)
Algemene voorbeelden
Het gezicht van de ober glimt als een olijf in de olie. Als hij bedaard is vraagt hij wat u blieft als dessert. U antwoordt niet meteen, maar kijkt hem aan.
Zou ik [...] dit boek ook kopen [...] als alle interpunctie er in dit ene kleine boekje doorgejast werd [...]? Nee, dan zou ik het ook niet moeten. Het is juist die welgeproportioneerdheid die me zo aanstaat. En zou ik eventuele vervolgdelen blieven, in deze zelfde uitvoering? Nee! Het moet een aardigheid blijven: alleen de komma en niets anders dan de komma.
Combinatiemogelijkheden
met een infinitief met te
- iets blieven te eten
Hij bliefde daar niets te eten en liet niemand die hij niet kende, ook de werkster niet, in zijn kamer toe.