bloterik


bloterik 1.0

iemand die bloot is; bloot persoon

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een bloterik…

is een persoon

  • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is bloot; is naakt; draagt geen kleding

    Algemene voorbeelden


    Soms herinnert de geur van een of ander lichaam me opeens aan de tijd dat ik me nog wel eens in het bijzijn van een ander uitkleedde. Het is moeilijk voor te stellen dat ik dat ben geweest, die blote figuur, gebogen over een andere bloterik. Niet dat het beeld van die twee aan elkaar overgeleverde minnaars me tegenstaat, o nee.

    Het nietigste, Marie Kessels,

    Tussen de stripboekjes waren ook boekjes met naakte mensen te vinden, die in een door hoge muren omringd kamp, het nudisme beoefenden [...]. Je kon alleen maar het hoofd en voeten zien. Als de bloteriken gebukt stonden, zag je helemaal niets.

    http://www.norderney.nl/herinneringen_anja_haasb.html,

    Combinatiemogelijkheden


    met adjectief ervoor


    • een behaarde bloterik

    Op de eerste, grootste foto torende Roos, zwarte laarzen tot boven de knie en gehuld in een van de veterkorsetten, hoog boven een gemaskerde man uit die in een schandblok was vastgeketend. [...]. Over 's mans hoofd was een kap aangebracht zodat hij onherkenbaar was [...]. Ik liep weer terug naar de logeerkamer en bestudeerde de andere foto's. Was het dezelfde man? Het was domweg niet te zien. Het leek steeds dezelfde behaarde bloterik met dezelfde kap over zijn hoofd.

    De zonnewijzer, Maarten 't Hart,

    Woordfamilie


    Als deel van een afleiding