bodemdier 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een bodemdier…
is een dier
- [Plaats] leeft op of in de bodem
- [Gedrag] beweegt zich vaak kruipend voort
Algemene voorbeelden
Het is een typisch bodemdier, maar 's nachts schuilt de slang meestal in een boom of hoge struik.
De hop eet vooral bodemdieren, zoals wormen, hagedissen en grote insecten als de veenmol. Normaal gezien begint de vogel zijn voorjaarstrek in april.
De westelijke Waddenzee telt duidelijk meer soorten bodemdieren, zoals krabben, garnalen, wormen en schelpdieren, dan veertig jaar geleden.
Het hoofdvoedsel van schelvis bestaat uit bodemdieren als wormen, schelpdieren en zeesterren.
Kleine bodemdieren zoals slakken en aaltjes kunnen ook niet zo vlot van de ene naar de andere plaats. Daarom kan de voedselketen niet harder schuiven dan elk van de onderdelen van de keten.