boem patat 1.0
((vooral) in België; (vooral) in België)
zomaar ineens; onverwachts
Algemene voorbeelden
Het sterven was acuut geweest, boem patat.
Zo wil ik gaan, van: ik zet mij neer en boem patat, gedaan.
((vooral) in België; (vooral) in België)
Het sterven was acuut geweest, boem patat.
Zo wil ik gaan, van: ik zet mij neer en boem patat, gedaan.