bontjas 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een bontjas…
is een jas; is een overkledingstuk; is een kledingstuk
- [Materiaal] is gemaakt van bont
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is meestal erg duur
- [Waardering] wordt door velen negatief gewaardeerd, omdat het bont van dieren afkomstig is; wordt door sommigen als protserig beschouwd
Algemene voorbeelden
De welbespraakte dominee is ambitieus. "Ik ben op zoek naar lege kerken. Geef mij een lege kerk en ik zorg dat hij vol wordt. Vraag niet met wat voor mensen. Het is niet het nette kerkvolk. Er is wel eens een bontjas van een nette mevrouw meegenomen. Toen die bij me kwam klagen, heb ik gezegd: u moet wat voor uw geloof over hebben."
Onophoudelijk zanikte ze aan zijn hoofd om een bontjas, een dure broche of een ring met steentjes.
In nummer 2 van het Bulletin wordt melding gemaakt van het feit dat de bontjas (dit speelt overduidelijk voor de tijd van "Bont voor Dieren") van mevrouw van Doorn uit de garderobe ontvreemd was.
Combinatiemogelijkheden
als object bij een werkwoord
- een bontjas dragen
'Waarom mag ik geen bontjas dragen?' vroeg mijn moeder mij agressief. 'Ik heb toch altijd een bontjas gedragen?'
met adjectief ervoor
- een chique bontjas
- een dikke bontjas
- een dure bontjas
- een korte bontjas
- een kostbare bontjas
- een mottige bontjas
- een opzichtige bontjas
- een oude bontjas
- een vale bontjas
- een zware bontjas
'Ik weet heus wel dat je ouders mij niet willen,' zei hij. 'Ze zien hun dochter liever met iemand van hun eigen stand. Maar ik zal ze weleens wat laten zien [...]. Ik zal zorgen dat je krijgt wat je hartje begeert, en op een dag zullen ze zeggen dat ze zich vergist hebben. Dan zal ik je moeder een chique bontjas geven.' 'Mijn moeder houdt niet van bontjassen en ik ook niet.'
Nu in de winter droeg ze een dikke bontjas die net boven haar knieën kwam.
Ik ken meneer Tonduze alleen als een vriendelijk mens, met beige schoenen, een roze hemd, een dure bontjas, prachtige ringen aan z'n vingers en een piepstem.
Ze had zich opgemaakt met een wolkje blush en zachtglanzende karmijnrode lippenstift, en ze droeg een korte bontjas.
Toen mevrouw Jonker zag dat wij naar binnen werden gebracht, wilde ze meteen haar kostbare bontjas aan ons afstaan.
Ze had een zweem van vroegere deftigheid om zich heen, want ze droeg een mottige bontjas, en soms diepte ze uit een van haar tassen een face-à-main op om er een buitenhangend restaurantmenu mee te bestuderen.
Vlak achter hem liep een vrouw in een opzichtige bontjas.
Ze verscheen in een oude bontjas, met een reistas en de hond, die meteen begon over te geven.
Toen de klanken tot Jean-Paul doordrongen, had hij de schaar weer in de zak van zijn vale bontjas gestoken om naar die hobo te luisteren.
Zijn deur werd ingetrapt door een man in een zware bontjas die een geweer in het plafond leegschoot.
- een witte bontjas
- een zwarte bontjas
De bewaakster opende de deur en reikte een zwarte bontjas aan.
Plotseling stond later die middag de dure mevrouw Nijgh in onze huiskamer [...]. Ze droeg een witte bontjas. Toen ze over mijn wang streek, voelde ik snel het zachte bont van de manchetten.
met adjectivisch voltooid deelwoord
- een versleten bontjas
Hij [...] onderhield zich van tijd tot tijd met zijn hond, die naast zijn stoel of onder de tafel aan zijn voeten lag [...]. Soms richtte het dier zich in haar versleten bontjas als een oude tragédienne smachtend naar hem op om knedingen in het nekvel te ontvangen - waarna ze met een zucht weer in haar wolk van rafels en franje neerzeeg.
in voorzetselgroep
- een dame in bontjas
- een vrouw in bontjas
Die laatste kus duurde zo lang, dat een dame in bontjas en een patat met mayonaise in de handen zich verbaasd afvroeg of er lijm op hun lippen zat.
Waarom moeten we heel ons verleden afzweren, vraagt een vrouw in bontjas met harde stem.