boswachter


boswachter 1.0

iemand die voor zijn beroep een bos of een ander natuurgebied bewaakt

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een boswachter…

is een persoon

  • [Plaats] werkt in een bos of een ander natuurgebied
  • [Activiteit of handeling] bewaakt een bos of een ander natuurgebied; houdt de wildstand en de toestand van de plantengroei bij; handhaaft de rust in een natuurgebied; treedt op als gids voor bezoekers aan een natuurgebied
  • [Oorzaak, reden of aanleiding] doet zijn werk voor zijn beroep
  • [Bevoegdheid] kan overtreders verbaliseren
  • [Organisatie en organisatiewijze] werkt meestal in overheidsdienst, soms in dienst van privé-eigenaars van een jachtgebied

Algemene voorbeelden


In de periode voor kerst wordt er meestal extra waakzaamheid van jachtopzieners en boswachters gevraagd. En dat sorteert effect. Stropers van wild en dieven van kerstbomen sloegen in het verleden rond deze donkere dagen voor kerst maar al te vaak hun slag.

Meppeler Courant,

Bij vier van de telefoontjes ging het om gesprekken met jachtopzieners, boswachters en andere mensen van Vis Wild om te polsen of iemand van hen had gehoord of er wolven actief waren in de omgeving van Hope.

De wolvenlus, Nicholas Evans,

Mevrouw Chantal wil dus weer de scepter zwaaien over dit gebied, en een boswachter aanstellen, en de wandelaars laten verjagen, en jachtpartijtjes organiseren voor haar stinkend rijke vrienden.

Requiem voor de geitenmelker, Robin Hannelore,

Spreekwoorden


Woordfamilie


Als deel van een afleiding


Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen


Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen