bussel 1.0
((vooral) in België)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een bussel…
is een hoeveelheid
Algemene voorbeelden
Wie wil bouwen moet naar Loiyangallani, zeven acht kilometer verderop, verdroogde palmrietbladeren snijden. Het zijn de vrouwen die de hutten bouwen. Ze dragen het riet in grote bussels op hun hoofd. Zeven acht kilometer terug. Blootsvoets.
Als een Nimrod trok hij over de velden en door de bossen. Altijd met een dubbelloops over de schouder en een bussel strikken aan zijn broekriem.
Combinatiemogelijkheden
als subject bij een werkwoord
- uiteenvallen
Hij gooide met korte, nijdige zwaaien de reuzelende graangarven naar de geheven riek van de knecht of de meid die ze [...] weer verder wierp naar de man die de schoven opstapelde in een hoek van de schuur. Als een bussel toevallig uiteenviel of als er iemand de worp miste dan vloekte de meesterknecht.
in voorzetselgroep
- iets in bussels binden
Als het graan te plat lag, van de regen of van de wind dan diende men heel het veld met de zeis te oogsten en de vrouwen volgden om het gemaaide graan met een handige greep in bussels te binden.
met substantief erachter
- een bussel hout
- een bussel prei
- een bussel stro
In het warenhuis wijken de consumenten uit naar de diepvrieskasten. De prijzen bleven daar onveranderd. Voor een bussel prei betaal je nu in het warenhuis 169 fr. en voor soepprei 139 fr.