buurtwinkel


buurtwinkel 1.0

winkel - meestal relatief klein van oppervlakte en met een beperkt assortiment - die zich richt op klanten uit de onmiddellijke buurt van zijn vestigingsplaats

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een buurtwinkel…

is een winkel; is een bedrijf

      Hoofdsemagram: winkel


      Algemene voorbeelden


      Deze buurtwinkel beantwoordt aan de dagelijkse voedingsbehoefte van klanten die op zoek zijn naar versheid, kwaliteit en keuze in een winkel in hun buurt, zonder daarvoor meer moeten betalen.

      http://www.gb.be/ShopList_01.cfm?lang=nl

      De voorzieningen zijn duidelijk onderhevig geweest aan schaalvergrotingsprocessen: van de buurtwinkel in de jaren dertig, via het buurtwinkelcentrum in de jaren vijftig, naar het hoofdwinkelcentrum in de grotere dorpen of de grote winkelcentra in de huidige nieuwbouwwijken.

      http: //www.omv.nl/ATEST/fnieuwsbrief/FNIEUWS.html,

      Hoewel de buurtwinkels volgens Unigro in het algemeen goed lopen, blijkt een aantal toch te klein om te kunnen overleven.

      NRC,

      President Chirac zei nog dat de herwaardering van buurtwinkels en -cafés ook nodig is om de "ontmenselijking" tegen te gaan van vele buitenwijken met hun zielloze woonblokken waar de jongeren en minder-jongeren geen ontspanningsgelegenheden en geen buurtleven vinden.

      De Standaard,

      Wel dient men er rekening mee te houden dat de buurtwinkels achteruit hollen met hun omzet in den lande.

      Meppeler Courant,

      Woordfamilie


      Als deel van een afleiding


      Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen


      buurtwinkel 1.1

      gebouw waarin een buurtwinkel gevestigd is

      Semagram (extra betekenisinformatie)


      Een buurtwinkel…

      is een winkel

      • [Toepassingsgebied of bereik] is een gebouw waarin een buurtwinkel gevestigd is

        Hoofdsemagram: winkel


        Algemene voorbeelden


        Ze wandelde rustig naar de buurtwinkel toe, waar inderdaad vrij veel klanten aanwezig waren.

        Ritueel des doods, Willem Zebregs,

        Woordfamilie


        Als deel van een afleiding