cafard


cafard 1.0

((vooral) in België)

teleurstelling; tegenslag

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een cafard…

is een gemoedsaandoening

      Algemene voorbeelden


      Misschien komt hij 's morgens nog meer op dreef, er zijn van die gezonde, geile minnaars. Ach nee, ze is al bevredigd. Voor hoe lang? Daar is de cafard: seks is nooit waar.

      Het zomeruur, Lucienne Stassaert,

      Eerst naar Schubert en dan Mahler - die symfonie ligt nog op de platendraaier. Vroeger genoot ze daar ook van. Toch van die melancholische spasmen, net sublieme stuiptrekkingen van een minnaar die hysterisch werd. Toen hij besefte hoe laat het was, liet hij 'het meisje en de dood' binnen: voor hem, alleen voor hem. Zou ze nog wel poppen maken... Ze is verliefd, niets aan te doen. En ze had meteen een jurk gekocht, Tristo zal ook wel weten waarom. Daar is de tweede cafard van de dag. Het is zo'n stemming zonder kop of staart en zo kan ze uren voor zich uitstaren, te loom om iets te doen.

      Het zomeruur, Lucienne Stassaert,

      Vaste verbindingen