cao-loon

De stijging van de cao-lonen is meer dan gehalveerd sinds begin 2009. In het eerste kwartaal van 2010 stegen de lonen met gemiddeld 1,6 procent, tegen 3,6 procent een jaar eerder.

De incidentele loonontwikkeling in 2001 is ongeveer gelijk aan het gemiddelde van de afgelopen jaren. Dit ondanks de sterke stijging van de cao-lonen in 2001.

Het is tamelijk verbazingwekkend, dat de PvdA het afgelopen najaar afscheid heeft genomen van de gelijke behandeling van alle uitkeringsontvangers, terwijl alle vroeger aangevoerde bezwaren tegen de door de ouderenaftrek geschapen ongelijke behandeling van economisch inactieven onverminderd van kracht zijn. De volgende stap is uitsluitend de AOW weer te koppelen aan de groei van de cao-lonen.

Werkgevers en werknemers moeten onder druk worden gezet om tot een akkoord te komen over vrijwillige bevriezing van de CAO-lonen.

Aan contractuele loonsverhogingen zitten zij vast. Resultaat-afhankelijke beloningen verdwijnen echter automatisch zodra de winst wegvalt. De vakbeweging heeft om verschillende redenen altijd bezwaar gemaakt tegen deze beloningsvorm. Die werkt namelijk niet door in pensioenen, ziektegeld en andere loongerelateerde uitkeringen. Bovendien profiteren mensen met een aan het cao-loon gekoppelde uitkering niet mee.

'We zitten met de loonrealisatie aan de bovenkant van de markt, maar 4% is betaalbaar. Als we het niet zouden vragen, zou het verschil tussen de cao-lonen en de werkelijk betaalde lonen groter zijn.'

Het minimumloon is sinds 1982 voortdurend achter gebleven bij de gemiddelde CAO-lonen in de particuliere sector.

Volgens Van der Bruggen kan een gemiddelde werknemer per dag veel meer dan zes kilo asperges steken. "De asperges worden ongewassen gewogen en dat betekent dat iedere kilo waarvoor de stekers betaald worden, ook aarde en afval bevat. Een geoefende aspergesteker komt dus al gauw uit op 12 tot 18 kilo per uur en verdient dus veel meer dan het CAO-loon."

Visser heeft toegezegd met de AbvaKabo te overleggen over een mogelijke betaling van cao-lonen aan de oproepkrachten van het particulier bureau.

De cao-loonstijging is de procentuele mutatie van het gemiddelde cao-loon ten opzichte van dezelfde periode één jaar eerder.

Ondanks de daling van de economische groei en de arbeidsproductiviteit stijgen de Nederlandse CAO-lonen in 2001 harder dan in 2000, namelijk 4,1% tegen 3,4% vorig jaar.

Het kan bij de leerwerkplekken gaan om zogeheten 'duale trajecten' waarbij werken en leren worden gecombineerd, stageplaatsen en 'opstapbanen': banen voor circa drie maanden waarvoor de beloning ligt tussen het wettelijk minimumloon en het laagste CAO-loon in een sector.