A - Als zelfstandig naamwoord.
casual chic 1.0
(textiel, kleding en uiterlijk; neologisme)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Casual chic…
is een stijl
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is tegelijk chic en informeel
- [Object betroffen] heeft vooral betrekking op mode
Algemene voorbeelden
Behalve romantiek en casual chic is er nog een trend: de safarilook.
De facelift is nu al duidelijk: mooie combinaties, fijne stoffen, een collectie die een zekere casual chic uitstraalt, maar ervoor kiest om een trend follower te zijn, geen trendsetter.
In 1967 kwam het Burberry-huis op het lumineuze idee zichzelf, of liever zijn kleren, binnenstebuiten te keren. De verborgen ruit van de voering mocht het daglicht zien, in allerlei vormen: ze verscheen op sjaals en jassen, paraplu's en handtassen, regenhoedjes en baseballpetten. Het succes was enorm. De Burberry-ruit werd een symbool van casual chic. Wie zich geen dure jas kon veroorloven, had misschien wel geld genoeg voor een sjaaltje of tas.
Etymologie
Aard herkomst | leenwoordgroep |
---|---|
Vroegste datering | 2002 |
Brontaal | Engels |
Vorm in brontaal | casual chic |
Betekenis in brontaal | idem |
Samenhangende woorden (betekenis) | sporty chic |
B - Als bijvoeglijk naamwoord.
casual chic 1.0
(textiel, kleding en uiterlijk; neologisme)
Algemene voorbeelden
Zo'n oversized jasje combineer je overigens met kledingstukken die slank afkleden: skinny jeans, soepelvallende shirts. Een simpele look waar de professionele bezoeksters van Parijse, New Yorkse en Amsterdamse Fashion Weeks dol op zijn - zo zie je er casual chic uit als je van afspraak naar afspraak rent.
Krijtstreep? Tijdens het tv-debat woensdagavond verschenen álle politici in krijtstreep voor de camera. Het Fortuyn-effect? Bestgeklede Nederlander van 2001, Jort Kelder van maandblad Quote, deze maand in een ribpak in Esquire: 'Ik draag ze al een stuk minder, ik ben wat meer casual chic geworden. Mijn stijl werd een beetje teveel van het goede.'
Bij ons kan je terecht voor casual chic kledij en accessoires. Concreet gaat het om kledij die wij zelf zouden dragen op ons werk of op restaurant.
Hij ziet er casual chic uit. Een zwart overhemd met een werkje op een donkere spijkerbroek, aan zijn rechterhand een ring met een zwarte steen.
Etymologie
Aard herkomst | leenwoordgroep |
---|---|
Vroegste datering | 2002 |
Brontaal | Engels |
Vorm in brontaal | casual chic |
Betekenis in brontaal | idem |
Samenhangende woorden (betekenis) | sporty chic |