charcuterie 1.0
((vooral) in België)
bereide en geconserveerde fijne vleeswaren, zoals ham, bacon, rookvlees, salami
Semagram (extra betekenisinformatie)
Charcuterie…
is voedsel
- [Functie] wordt vaak gebruikt als broodbeleg
- [Grondstof] is gemaakt van vlees
- [Vervaardiging] wordt bereid en geconserveerd, onder meer door koken en roken
- [Plaats] wordt vaak verkocht in speciaalzaken
- [Voorbeeld of specimen] is bv. gekookte, gerookte of gedroogde ham, cervelaat, salami, bacon of paté
Combinatiemogelijkheden
met substantief ervoor
- de afdeling charcuterie
Het seizoen van de jobstudenten is weer aangebroken. In mijn warenhuis ontmoette ik hen aan de afdeling charcuterie. Ik had - gelukkig - slechts vier sneetjes hesp nodig. Maar ik had evengoed om een geroosterde pinguïn van de Noordpool kunnen vragen.
met ander, nevengeschikt substantief
- vlees en charcuterie
De 'zichtbare' vetten zijn gemakkelijk uit de voeding weg te laten: - boter, gewone margarine, aardnootolie, reuzel (frituurvet) - vettige bestanddelen van vlees en charcuterie.
Woordfamilie
Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen
charcuterie 1.1
((vooral) in België)
winkel waar fijne vleeswaren worden verkocht
Betekenisbetrekking
Betrokken betekenissen | 1.0 : 1.1 |
---|
Algemene voorbeelden
Ik heb zelfs nog even als verkoopster in een charcuterie gewerkt.