chasseur 1.0
doorgaans jonge bediende in een luxueus hotel die, traditioneel gekleed in een rood
of bruin uniform met een rond petje, de hotelgasten en ander personeel helpt met uiteenlopende
klusjes, zoals de lift bedienen, bagage dragen of een boodschap doen; hulp in een
hotel; piccolo; groom
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een chasseur…
is een bediende; is een persoon
Algemene voorbeelden
Daarvoor werkte hij 28 jaar in de horeca; begonnen als chasseur en gewerkt in bedrijven als het Amstelhotel, American Hotel, Parkhotel en Victoria Hotel.
Mag een oud-Hollands hotel een chasseur ontslaan omdat hij Sikh is geworden, zijn haren niet meer knipt en een tulband draagt?
In de even monumentale als kitscherige hal van het Grand Hôtel krioelde het in vroeger tijd van de piccolo's, grooms en chasseurs, maar tegenwoordig maakt een schriele Robbedoes in een verfomfaaid uniform in zijn eentje de dienst uit.