chauffage


chauffage 1.0

((vooral) in België)

installatie om ruimtes zoals woningen en voertuigen mee te verwarmen; vaak ook: centrale verwarming

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een chauffage…

is een installatie

      Algemene voorbeelden


      Maar al vlug bleek dat er geen warm water was en dat de chauffage het niet deed.

      De Standaard,

      Veel te koud voor jou op die stenen vloer. Het is hier al niks te warm, hé? Of vind ik dat nu, door zolang in de auto te zitten? Had je de chauffage aan, Urbain?

      Gras, Clem Schouwenaars,

      Vaste verbindingen


      Woordfamilie


      Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen


      chauffage 1.1

      ((vooral) in België)

      in woningen zichtbare deel van een verwarming waar het heet water ingepompt wordt; radiator

      Betekenisbetrekking


      metonymie
      Betrokken betekenissen 1.0 : 1.1

      Semagram (extra betekenisinformatie)


      Een chauffage…

      is een voorwerp

          Algemene voorbeelden


          Laat de wijn rustig chambreren (nooit tegen een chauffage).

          http://www.advinum-bio.be/wijnweetjes.html