chef ... zijn 1.0
(informeel)
de beste zijn in de activiteit die na "chef" wordt uitgedrukt
Algemene voorbeelden
Niet elk huwelijk is bestand tegen een verbouwing, tegen de eindeloze hoeveelheid beslissingen, de rompslomp, de ongemakken en de aanhoudende terreur van radio's op stand 12. Phinus was chef schuimbekken, Franka was chef schouders ophalen. Aldus gingen zij het karwei te lijf, hand in hand, schouder aan schouder.