dat is lulkoek 1.0
(zeer informeel)
dat is onzin; dat is flauwekul
Algemene voorbeelden
Men vergeeft dezelfde daden niet aan een vooraanstaand persoon, omdat van hem of haar wordt verwacht dat hij of zij iets meer is dan een gewone sterveling. Dat is lulkoek, maar ook een feit. Je kunt natuurlijk ook beweren dat overspel, echtscheiding en zelfmoord in bepaalde milieus de doodgewoonste zaak zijn en dat niemand zich daaraan stoort of ergert.
En toen zag Wade een flits in zijn vaders ogen. Die flits zei: Het is allemaal lulkoek, Wade, je moet het alleen niet hardop zeggen, want dan verdwijnt zelfs de lulkoek en hebben we niets meer over.