diepblauw 1.0
Algemene voorbeelden
Een lichtgebruinde huid en diepblauwe kringen van slapeloosheid onder zijn oogranden.
In de diepblauwe avondhemel staat een brede maansikkel, een oosters element dat in meer van zijn schilderijen voorkomt.
De muren rond de ramen heb ik blauw geschilderd (ik hou van de kleur blauw, niet van lichtblauw, maar van diepblauw, tot indigo en purper of paars of violet of pimpelpaars), de overige gebroken wit.
Combinatiemogelijkheden
met substantief
- diepblauwe ogen
Toen het tweede kind was geboren keken zijn natuurlijke moeder en haar man vol vertedering naar het vrolijke knulletje met de diepblauwe ogen en prachtig roze huidkleur.
- een diepblauwe kleur
Wanneer er in de lucht echter ook veel vochtdeeltjes of stof van b.v. vulkaanuitbarstingen of industriële vervuiling bevat, wordt deze blauwe kleur minder intens, soms zelfs haast witachtig terwijl heldere lucht veel doorzichtiger is. Dit effect is vooral opvallend na een fikse regenbui of op hoge bergtoppen, waar de lucht grotendeels ontdaan is van deze onzuiverheden. De lucht heeft dan een diepblauwe kleur.
- diepblauwe wateren
Dit paradijsje is omringd door diepblauwe wateren waar dolfijnen in spartelen.
met werkwoord
- diepblauw kleuren
De hemel kleurde diepblauw. De kerk tekende er tegen af, net als groepen kauwtjes.
- diepblauw worden
De grijze lucht werd plotseling diepblauw, de koplampen van een naderende auto nam hij waar als twee zonnen.
- diepblauw zijn
Links en rechts van me is de zee diepblauw.
Zijn ogen waren diepblauw boven die opmerkelijke familieneus en hij lachte makkelijk waarbij zijn door nicotine bevlekte tanden bloot kwamen.