dizzy


dizzy 1.0

duizelig; geneigd om te vallen

Algemene voorbeelden


Het werd geen lekkere reis, Simon had continu het gevoel dat hij van zijn zitplaats zou vallen [...]. Een uur later arriveerde de trein op het Centraal Station te Den Haag en, nogal dizzy, liep Simon vanuit het station richting Babylon.

De vision quest, Peter Paulsen jr.,

Ik was totaal verbouwereerd dat ze me zo snel lieten gaan. Ik liep naar buiten en ben naar de Eerste Hulp toegegaan. Helemaal dizzy kwam ik daar aan en vertelde wat ik had meegemaakt.

http://www.iisg.nl/~staatsarchief/boek/Stadfrm.htm,

Combinatiemogelijkheden


met werkwoord


  • dizzy raken

De man [...] verklaarde door een combinatie van een te hoge snelheid en onoplettendheid uit de bocht te zijn gevlogen. Als reden voor zijn verdwijnen gaf hij op dat hij door de klap wat dizzy was geraakt en hierdoor direct met de achter hem rijdende kennissen naar huis was gereden.

Meppeler Courant,