donkeren


donkeren 1.0

(poëtisch/literair)

donker worden, vooral bij valavond; schemeren

Semagram (extra betekenisinformatie)


Donkeren…

is een gebeurtenis

      Algemene voorbeelden


      Hij hield van de lange middagen, wanneer het om vier uur donkerde en Félice bij hem in het atelier zat.

      Leven op het lemmet, Renee van Hekken,

      De kwellingen beginnen pas wanneer het gaat donkeren. Hij vermoedt wat hem te wachten staat. Vechten tegen slaapaanvallen! En indien hij het nachtwerk niet meer aan kan, dan wordt hij vermoedelijk in de dagploeg geïnstalleerd.

      De verdwazing, Andreas Roels,

      Combinatiemogelijkheden


      overig


      • beginnen te donkeren

      Ik liep de stad in en pas om acht uur in de avond, toen het een beetje begon te donkeren keerde ik terug naar het huis.

      De steen der wijzen, J.M.A. Biesheuvel,

      Het begint al te donkeren op straat.

      Volgend jaar in Berchem, Leo Pleysier,

      Kom, het begint al aardig te donkeren. Ik denk maar dat ik eens op huis aan ga.

      Heeresma helemaal, Heere Heeresma,

      Woordfamilie


      Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen


      donkeren 2.0

      donker maken

      Semagram (extra betekenisinformatie)


      Donkeren…

      is een handeling

          Algemene voorbeelden


          Kast van gedonkerd kersenhout, zijdemat afgelakt met 4 facet geslepen ruiten in zilverkleurige sponningen.

          http://www.barometer.nl/nieuw.htm