doorslecht 1.0
((vooral) in België)
door en door slecht; in alle opzichten slecht; buitengewoon slecht; zeer slecht
Algemene voorbeelden
Een Amerikaan tot zijn zoon die met een doorslecht rapport thuiskomt: Op jouw leeftijd was George Washington de eerste van zijn klas - Ja dat klopt. Maar op jouw leeftijd was hij reeds president.
Ik kan me niet voorstellen dat de VLD-top zo doorslecht zou zijn om dat akkoord niet uit te voeren of er een electoraal spelletje mee te spelen.
Dat is een doorslechte mens. Die vertelt van alles over Afrika, maar die heeft nergens respect voor. Niet voor de dood en zeker niet voor armoede, laat staan voor zwarten.