drugstore


drugstore 1.0

grote drogisterij of apotheek naar Amerikaans model, die naast geneesmiddelen ook andere artikelen verkoopt, bv. cosmetica, huishoudartikelen, tijdschriften, voedingsmiddelen

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een drugstore…

is een drogisterij of apotheek; is een bedrijf; is een zaak

  • [Herkomst of oorsprong] is een in oorsprong Amerikaans fenomeen
  • [Activiteit of handeling] verkoopt geneesmiddelen, vooral zelfzorggeneesmiddelen, maar ook andere artikelen, zoals cosmetica, huishoudartikelen, schoonmaakmiddelen, drankjes, snoep en etenswaren, tijdschriften, enz.

    Algemene voorbeelden


    Mijn verzameling bij John behorende memorabilia – een jaar geleden nog schamel – vulde nu ieder vakje van mijn sieradenkistje [...]. Het dierbaarst zijn echter de paar rietjes van verschillende milkshakes uit de drugstore, roodwit gestreept, waar ik mijn lippen op kon drukken om John discrete, onvoelbare kussen te geven.

    Cherry, Mary Karr,

    Je drinkt altijd koffie van een bepaald merk en omdat dat in de drugstore opeens niet meer voorradig is, neem je een ander merk, een andere bus. Als je de volgende dag koffie wilt maken, zoek je overal naar de koffiebus.

    Hersenschimmen, J. Bernlef,

    Lichtjes onder invloed liep ik als het tijd werd naar de Waldeck drugstore, waar ik zonder uitzondering een baconlettuce en tomatosandwich at, met koffie.

    In liefdesnaam, Adriaan van der Veen,

    Updike doet enkele keren waar hij zeer goed in is, het beschrijven van het materiële en technologische Amerika: de eerste auto's die in het dorpsbeeld opduiken en een bladzijdenlange inventaris van het interieur van een drugstore en wat er zo allemaal te krijgen is.

    De Standaard,