duifgrijs


duifgrijs 1.0

zeer grijs
Vaak gezegd van iemands haarkleur of baardkleur, en soms ook van bijvoorbeeld kledingstukken.

Algemene voorbeelden


De Bocht van Berkhey bevat herinneringen aan de periode tussen zijn twaalfde en twintigste levensjaar toen hij in het geniep naar zijn vader zocht. De moeder en voogd zorgden ervoor dat Boudewijn geen enkel contact kon maken, maar het lukte hem toch [...]. Voor de zoon zijn de illusies voorbij, de dromen over en de roes uitgewoed op het moment dat hij 'de kromme, duifgrijze man' ziet. Het was niks meer.

http://www.boudewijnbuch.net/

Een vrouwtje van een jaar of zeventig kwam naar buiten, de haren duifgrijs, het magere lichaam gestoken in een ouderwetse jurk met bloemenmotief.

Arend, Stefan Brijs,

De duifgrijze das met de brede knoop en de parelwitte strak aangetrokken, de adamsappel zit klem, o hoe verwoed slikt Peter, daar is niet tegen op te ademen!

Het verdriet van België, Hugo Claus,

Aan de overkant van de baai liggen de houten huizen van Gloucester op hun stenen funderingen tegen de heuvels verspreid, in dezelfde opgewekte kleuren geschilderd als de vissersschepen; mosgroen, duifgrijs, flamingoroze of steenrood.

Hersenschimmen, J. Bernlef,