dwazerik 1.0
((vooral) in België)
iemand die dwaas is; dwaas persoon
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een dwazerik…
is een persoon
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is dwaas; wordt dwaas gevonden
Algemene voorbeelden
Het probleem met het Blok is, volledig akkoord, dat het bevolkt wordt door een aantal dwazeriken annex vechtersbazen en daarin heb ik inderdaad geen vertrouwen.
Om van haar af te zijn verplichtte haar vader haar om te trouwen met een baron, Stanislas heette hij, van Poolse afkomst, een pretentieuze dwazerik.
'Wel, manneke, ge krijgt ze niet, mijn dochter!' 'Ah, nee? En waarom niet, meneere?' 'Omdat ik geen dwazeriken wil in mijn familie!'