e-fiets 1.0
(transport, verkeer en reizen; neologisme)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een e-fiets…
is een fiets; is een tweewieler; is een voertuig
Algemene voorbeelden
De e-fiets is een fiets met elektrische trapondersteuning, waardoor de fietser meer snelheid kan maken en geen last heeft van tegenwind. Voor afstanden van tien tot twintig kilometer geldt de e-fiets als een prima alternatief voor de auto.
In 2008 gaven mensen gemiddeld 683 euro uit aan een fiets, in 2009 steeg dit bedrag naar 713 euro. Voor een e-fiets moet er helaas wat meer worden neergelegd, de fiets kost zo'n 1.900 euro.
Combinatiemogelijkheden
als subject bij een werkwoord
- inburgeren
De elektrische fiets is sinds enkele jaren op de markt [...]. Inmiddels is de e-fiets helemaal ingeburgerd in de maatschappij en worden ze door mensen in alle leeftijdscategorieën gebruikt.
als object bij een werkwoord
- een e-fiets hebben
- de e-fiets pakken
- de, een e-fiets verkopen
De elektrische fiets is in tien jaar razend populair geworden, maar vooral onder zestigplussers. Eén op de twintig Nederlanders heeft een e-fiets en die staan nu vooral bij ouderen in de schuur. De e-fietser jonger dan 45 is zeldzaam. De cijfers zijn uit 2012. En ze veranderen snel.
In de strijd tegen de files pakken medewerkers van scheepswerf Keppel Verolme in het Botlekgebied beurtelings tien dagen de e-fiets naar het werk.
De elektrische fiets is het afgelopen jaar steeds populairder geworden. Ruim 150.000 e-fietsen zijn in 2009 verkocht.
in voorzetselgroep
- op de e-fiets stappen
Wie de auto laat staan, of uit de luie stoel komt en op de e-fiets stapt, gaat meer bewegen.
Woordfamilie
Als deel van een afleiding
Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen
Overige woordfamilieleden
Etymologie
Aard herkomst | leenvertaling |
---|---|
Vroegste datering | 2007 |
Brontaal | Engels |
Vorm in brontaal | e-bike |
Betekenis in brontaal | idem |