een afgelikte boterham


een afgelikte boterham 1.0

(informeel; pejoratief)

iemand die al veel relaties heeft gehad of al veel seksuele contacten heeft gehad
Meestal in toepassing op meisjes, soms ook in toepassing op jongens.

Algemene voorbeelden


Die anonieme aantijgingen tegen Ymke sloegen natuurlijk nergens op. Knap snoetje had ze, volgens de briefschrijver, maar ze deugde niet. Een afgelikte boterham. Dook met iedereen in bed. Had al veel jongens versleten en werd vroeger op de middelbare school niet voor niets 'een hoer' genoemd.

Engelen van het duister, Jan Siebelink,

'Ik denk dat ze in verwachting is,' zei bomama nadat ze door het kelderraam gekeken had. 'Zij heeft het ook niet getroffen met die afgelikte boterham van een Erik. Wat is dat toch met mijn dochters? Maar voor Hélène vind ik het triestig, dat kind verdient beter. Wat ze in die Erik ziet, ik kan het niet peinzen, maar misschien dat les extrêmes se touchent.'

Het verdriet van België, Hugo Claus,