een boon hebben voor iemand of iets 1.0
een zwak hebben voor iemand of iets; een voorliefde hebben voor iemand of iets; iemand
of iets graag mogen
Minder frequent dan de variant een boontje hebben voor iemand of iets.
Algemene voorbeelden
Ik heb altijd een boon gehad voor belezen vrouwen.