een dooie pier 1.0
een saai persoon
Algemene voorbeelden
Een zeker welbehagen ervoer hij, dank zij de prikkelende, chemische frisheid van een zuigtablet die zijn mondholte beheerste - nog zuigtabletten plenty! - die weliswaar de smaak van zijn borrel bedierf, maar dat gaf hem een niet onwelkom excuus om de drank te laten staan zonder voor een dooie pier te worden versleten.
Delgado is nerveus, kan geen seconde stil zitten en is een aanvaller, Indurain is de rust zelve, een dooie pier en een verdediger.