espresso 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Espresso…
is koffie; is een drank; is een vloeistof
Algemene voorbeelden
De marmeren vloer was bezaaid met bonnetjes, suikerzakjes en sigarettenpeuken. Jonge mensen lieten schijnbaar achteloos romans en schrijfblokken slingeren op de tafeltjes [...]. Ze dronken espresso en staken hun sigaretten aan met lucifers uit platte strijkdoosjes.
Italianen hebben over het algemeen lage cholesterolgehaltes. Men gebruikt daar veel olijfolie, die in vergelijking met de harde vetten van hier het cholesterol verlaagt. De drie tot vier kopjes espresso per dag veranderen daar kennelijk niets aan.
Woordfamilie
Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen
espresso 1.1
Betekenisbetrekking
Specifiek | stof : soort stof |
---|---|
Betrokken betekenissen | 1.0 : 1.1 |
Algemene voorbeelden
Romagna licht: een espresso voor elk moment van de dag. Romagna donker: een stevige espresso, de ideale afsluiting van een goed diner. Napoli: voor de liefhebber van ristretto, de krachtige espresso. Mex-Eco: ecologisch geteelde koffie met het Max Havelaar-keurmerk: een aromatische koffie met een lichte rinse afdronk. Cafeïnevrije espresso: een espresso die in smaak of kwaliteit niet onderdoet voor de andere Peeze-producten.
espresso 1.2
Betekenisbetrekking
Specifiek | stof : portie stof |
---|---|
Betrokken betekenissen | 1.0 : 1.2 |
Combinatiemogelijkheden
met telwoord ervoor
- twee espresso's
Toen herinnerde ze zich Hugo [...]. Hij ging altijd koffie voor haar halen, twee bekertjes espresso [...]. Ze belde [...]. Hugo stotterde. Hij kon haar niet direct plaatsen, Gaby? School? Twee espresso's met drie suikerklontjes? Door de bekertjes espresso herinnerde hij zich haar weer: mierzoet.