fawaka


fawaka 1.0

((vooral) in Nederland; (vooral) in Suriname; informeel; neologisme; (vooral) gesproken taal)

hoe gaat het?
De uitroep fawaka komt vooral veel voor in Nederlandse jongerentaal of straattaal en in hiphoptaal.

Algemene voorbeelden


Uit de metro stappen een Turkse en een Surinaamse jongen. 'Fawaka ab?' vragen de nieuwkomers bij de hangplek. 'Goed man, gaat goed.'

de Volkskrant,

Een blik van herkenning brak het gezicht open. 'Henry, fa waka!' riep hij en snelde naar de auto.

De Parbo-blues, Tessa Leuwsha,

Even later, in een volgepakte Beatrixzaal. "Ik zeg maar zo," aldus de prinses, "maak geen tsjoerie. Toon props voor je brada, zeg 'wazzup meneer", "fawaka".

Onze Taal,

Etymologie


Aard herkomst leenwoord
Vroegste datering jaren negentig
Brontaal Sranantongo
Vorm in brontaal fa waka
Betekenis in brontaal idem
Bijzonderheden De uitroep fawaka is in het Nederlands onder jongeren in hoog tempo vanaf de jaren tien populair geworden, maar het wordt al veel langer gebruikt.