fluitketel 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een fluitketel…
is een ketel
- [Constructie] bestaat uit een metalen ketel met een tuit en heeft een op deze tuit passende dop
- [Materiaal] is van metaal
- [Functie] dient om er water in te koken, met name voor thee en koffie
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] maakt vlak voordat het water gaat koken een sissend geluid dat ook wel zingen wordt genoemd
- [Werking of functionering] geeft als het water kookt een fluitend geluid af, doordat de stoom van het kokende water zich dan door de dop heen gaat persen
- [Overige] is de laatste decennia meer en meer vervangen door de waterkoker
Algemene voorbeelden
Ze hoorde Arthur in de keuken. De ijskast ging open en dicht. Ze wachtte op het geluid van de fluitketel. Een kopje thee, ja, dat zou er wel ingaan.
Iedere morgen weer zette hij de fluitketel op het gas, maakte zijn eigen brood klaar en ging zonder zijn vrouw wakker te maken de deur uit.
Combinatiemogelijkheden
als subject bij een werkwoord
- fluiten
- sissen
- zingen
Juist vangt de fluitketel te fluiten aan, haar hullend in een wolk die opwaarts schiet naar de glycine door het tuimelraam.
Bij de buren begon de fluitketel te zingen.
Een fluitketel begon te sissen en eerst zacht maar allengs harder te gillen.
als object bij een werkwoord
- de fluitketel vullen
- een fluitketel vullen
Haastig verliet ik het terras, liep de keuken in, vulde de fluitketel, en met de volle fluitketel rende ik naar buiten en goot het water over de verscheurde tijdschriften.
Toen hij die middag vooraan in de klas een fluitketel met water vulde en hem op een kookplaat zette tot de teut een lint van stoom uitspuwde, om te bewijzen dat van alle stoffen, jongens, alleen de vorm veranderde, geloofde ik hem niet.
met adjectief ervoor
- een blikken fluitketel
Geduldig kookte hij kraantjeswater in een blikken fluitketel.
- een volle fluitketel
Haastig verliet ik het terras, liep de keuken in, vulde de fluitketel, en met de volle fluitketel rende ik naar buiten en goot het water over de verscheurde tijdschriften.
met adjectivisch tegenwoordig deelwoord
- een fluitende fluitketel
Is een vliegtuig dat vliegt onnatuurlijker dan een fluitende fluitketel?
met voorzetselgroep
Voorzetsel: met
- een fluitketel met water
Toen hij die middag vooraan in de klas een fluitketel met water vulde en hem op een kookplaat zette tot de teut een lint van stoom uitspuwde, om te bewijzen dat van alle stoffen, jongens, alleen de vorm veranderde, geloofde ik hem niet.
met ander, nevengeschikt substantief
- een fluitketel of snelkoker
Vers water eventueel koken in een fluitketel of snelkoker en in de onderste kan doen.